Tot hoever terug in de tijd zijn er eigenlijk kunstwerken – schilderijen – gemaakt die wij nu nog kennen, en die ons informatie geven over de molen als ons cultuurbezit?
We weten dat de windmolen zo rond het jaar 1000 in de lage landen werd geïntroduceerd. De schilderkunst is weliswaar veel ouder, maar die werd niet zozeer ingezet voor het weergeven van realistische voorstellingen. Ten tijde van de Middeleeuwen stond vrijwel de gehele schilderkunst in het teken van de religie. Maria, Jezus, en oudtestamentische Bijbeltaferelen, daar ging het om. Aan het eind van de Middeleeuwen – de Renaissance brak aan met een toenemende waardering voor het aardse leven – begonnen de kunstenaars meer wereldlijke taferelen te schilderen, eerst als achtergrondlandschapjes bij een religieus hoofdonderwerp, maar gaandeweg werd de aandacht verlegd naar de landschaps-elementen zelf. De oudste molenschilderijen dateren daarom pas van de 15e eeuw, zo’n 400 jaar na de introductie van de molen zelf.
Zo plaatste bij voorbeeld de bekende Jeroen Bosch rond 1500 achteloos molentjes in zijn achtergrondjes, zoals hier bij zijn “Verzoeking van de Heilige Antonius”.
Zulke prenten geven ons nog niet zoveel informatie over de molens zelf. Ze geven echter wel aan dat de molen
een vanzelfsprekend element in het (Nederlandse) landschap was. Sterker nog: men schroomde niet om molentjes te plaatsen in Bijbelse landschappen, zoals in dit werk van Abraham Willemsen, “de vlucht van Maria en Jozef naar Egypte”. er werd kennelijk van uitgegaan dat onze Hollandse standerdmolens ook wel in Israel of Egypte zouden staan.
Het landschap en de molen komen al meer op de voorgrond in het tafereel “de Sint Elisabethsvloed“. Dit schilderij uit het eind van de 15e eeuw is onderdeel van een altaarstuk, en heeft dus nog steeds een religieuze functie. maar het is ook ter nagedachtenis van de vele slachtoffers van de Sint Elisabethsvloed van 1421. Dat was een grote overstroming in het zuidwesten van het land, waaraan de huidige Biesbosch zijn ontstaan te danken heeft. Er staan twee molens op het schilderij. De ene molen is een detail in het landschap, maar hij staat wel prominent vooraan, wellicht door zijn belangrijke functie in het waterbeheer ter voorkoming van overstromingen. De poldermolen heeft de dimensies van een wip, maar met een open ondertoren, een vorm die wel vaker voorkomt op schilderijen en tekeningen uit de 15e en 16e eeuw.
De tweede molen, een walmolen, hoort als vanzelfsprekend bij het stadsbeeld van de afgebeelde stad Dordrecht. Hij ziet er uit als een oude verdedigingstoren die nu een molenfunctie heeft gekregen. Ook een vorm van molenbouw die in die tijd vaker werd toegepast. Met name deze laatste molen is een mooi onderwerp om eens te speuren naar historische informatie in de archieven van Dordrecht. Het is wellicht de Cleyne Caerskorf. Als dat zo is, dan hebben we hier een van de oudste, zo niet de oudste Nederlandse molen te pakken, die door een schilder in beeld is gebracht, en waar we de identiteit van kennen. En wie is die schilder dan? We weten het niet, en daarom noemen de kunsthistorici van het Rijksmuseum hem ‘de Meester van de Sint Elisabethsvloed’.